| |||
![]()
|
![]() ![]() |
![]()
speakasap.com/nl/grammar/lichnye-mestoim Упражнение №1 Поставьте местоимение в правильную форму У нас есть милый подарок для него. We hebben een lief cadeautje voor hij (een cadeautje – подарок; lief – милый) Хейн нас, к сожалению, не видит. Hein ziet we helaas niet. (zien – видеть; helaas – к сожалению; niet – не) Мы часто думаем о тебе. We denken vaak aan jij . (vaak – часто; denken aan – думать о) Мы сегодня вечером зайдем к ней? Komen we vanavond bij zij ? (komen bij – заходить к; vanavond – сегодня вечером) Мама печет для нас вкусное печенье. De moeder bakt voor we lekkere koekjes. (bakken – печь; lekkere – вкусные; koekjes – печенье – несколько штук) Они ждут вас уже долго. Ze wachten op jullie al lang. (wachten op – ждать; al lang – уже долго) Мой друг часто путешествует со мной. Mijn vriend reist vaak met ik . (mijn vriend – мой друг; reizen – путешествовать; met – c) Хэр напоминает им о книге. Ger herinnert zij aan het boek. (herinneren aan – напоминать о; het boek – книга) Они дают нам новые газеты. Ze geven we nieuwe kranten. (geven – давать; nieuwe – новые; kranten – газеты) Это кажется мне не очень хорошим. Dat lijkt ik niet goed. (dat – это; lijken – казаться; goed – хороший) Хейн и Дирк понимают ее очень плохо. Hein en Dirk verstaan zij heel slecht. (verstaan – понимать; heel schlecht – очень плохо) Клаас все время приносит им пиво. Klaas brengt zij altijd bier. (brengen – приносить; altijd – всегда; bier – пиво) У меня много книг. Я кладу их на стол. Ik heb veel boeken. Ik leg zij op de tafel. (hebben – иметь; veel – много; leggen – класть; op de tafel – на стол) Мы идем без него на пляж. We gaan zonder hij naar het strand. (gaan – идти; zonder – без; het strand – пляж) Туристы охотно разговаривают с вами. De toeristen praten graag met jullie . (de toeristen – туристы; praten – беседовать; graag – охотно) Мы спрашиваем ее, и она отвечает нам. We vragen zij , en zij antwoordt ons. (vragen – спрашивать; antwoorden – отвечать) Передавай им привет! Doe de groetjes aan zij ! (doen de groetjes aan – передавать привет) Я каждый день встречаю Вас на углу этой улицы. Ik ontmoet u elke dag aan de hoek van deze straat. (ontmoeten – встречать; elke dag – каждый день; aan de hoek – на углу; deze straat – эта улица) Мой сын часто играет с ним. Mijn zoon speelt vaak met hij . (de zoon – сын; spelen – играть; met – с) У меня там есть несколько книг. Моя сестра читает их с удовольствием. Ik heb daar enkele boeken. Mijn zuster leest zji graag. (daar – там; enkele boeken – несколько книг; mijn zuster – сестра; lezen – читать; graag – с удовольствием) Я тебе обещаю, мы вместе пойдем в музей. Ik beloof jij , we gaan samen naar het museum. (beloven – обещать; samen – вместе; het museum – музей) Он пишет мне милое письмо. Hij schrijft ik een aardige brief. (schrijven – писать; aardig – симпатичный; de brief – письмо) Я не хочу смотреть на нее. Ik wil niet naar zij kijken. (willen – хотеть; kijken – смотреть) Она рассказывает Вам что-то новое. Zij vertelt u iets nieuws (vertellen – рассказывать; iets – что-то) Я тебя знаю, я тебе не верю. Ik ken jij , ik geloof jij niet. (kennen – знать; geloven – верить) Он мечтает не о Лишье, а о тебе. Hij droomt niet van Liesje, maar wel van jij . (dromen van – мечтать; maar wel – а) Проверить Очистить Правильные ответы We hebben een lief cadeautje voor hem. Hein ziet ons helaas niet. We denken vaak aan je. Komen we vanavond bij haar? De moeder bakt voor ons lekkere koekjes. Ze wachten op jullie al lang. Mijn vriend reist vaak met me. Ger herinnert hun aan het boek. Ze geven ons nieuwe kranten. Dat lijkt me niet goed. Hein en Dirk verstaan haar heel slecht. Klaas brengt hun altijd bier. Ik heb veel boeken. Ik leg ze op de tafel. We gaan zonder hem naar het strand. De toeristen praten graag met jullie. We vragen haar, en zij antwoordt ons. Doe de groetjes aan hen! Ik ontmoet u elke dag aan de hoek van deze straat. Mijn zoon speelt vaak met hem. Ik heb daar enkele boeken. Mijn zuster leest ze graag. Ik beloof je, we gaan samen naar het museum. Hij schrijft me een aardige brief. Ik wil niet naar haar kijken. Zij vertelt u iets nieuws. Ik ken je, ik geloof je niet. Hij droomt niet van Liesje, maar wel van jou. 1 из 3 Скачать PDF speakasap.com/media/pdf/nl/grammar/verbu Добавить комментарий: |
|||
![]() |
![]() |